Iedere nieuwsbrief gaat SIT-coördinator Steven Verdoolaege op zoek naar een gesprekspartner. Aan de hand van een interview wordt stilgestaan op het kruispunt waar de wegen van het samenwerkingsinitiatief en de gesprekspartner elkaar treffen. In februari bevond het kruispunt zich in de Wetstraat 62 in Brussel, op het kabinet van de minister van Sociale Zaken. SIT Roeselare vzw sprak met Dr. Ri De Ridder, huisarts van opleiding en momenteel coördinator van de gezondheidscel op het kabinet Vandenbroucke. Een openhartig gesprek over zorgoverleg, GDT’s, de eerste lijn en de toekomst.
Er is de laatste tijd veel te doen rond de organisatie van de eerste lijn. Eén van de aspecten in de nieuwe beleidsopties is de honorering van zorgoverleg. Wanneer voorziet de minister de start van deze nieuwe tussenkomst ?
Allereerst is er het normen-KB dat Aelvoet en Vandenbroucke samen voorzien. Dit KB legt de criteria voor geïntegreerde diensten voor thuisverzorging (GDT) vast. Inhoudelijk is dit uitgediscussieerd met uitzondering voor Brussel, waar het territorialiteitsprincipe een beetje problemen geeft. We hopen dit de komende weken op te lossen, zodat dit KB vervolgens naar de ministerraad gaat om tenslotte gepubliceerd te worden. Vervolgens dienen de gemeenschappen over te gaan tot de reglementering en erkenning van initiatieven die aan de voorwaarden van GDT’s voldoen. In Vlaanderen spreekt men van de term SEL (= samenwerkingsinitiatief eerste lijn). We voorzien 85 GDT’s voor Vlaanderen. Het probleem dat daar ontstaat is dat de Vlaamse overheid 115 SEL’s voorziet. In principe kunnen waarschijnlijk in het voorjaar de eerste SIT’s reeds de overstap naar SEL maken.
Ondertussen werken wij aan een ander KB dat een andere weg volgt. Dit KB valt te situeren binnen de ziekteverzekering en zal de prestaties vastleggen die aanmerking zullen komen voor terugbetaling. We hebben hiervoor een bescheiden budget van 75 miljoen frank voorzien. Als ziekteverzekering zullen wij tussenkomen voor drie activiteiten : de evaluatie van de zelfredzaamheid van een persoon op basis van een gevalideerd evaluatieinstrument, zorgoverleg en administratie.
De evaluatie zal gebeuren aan de hand van nieuw instrument dat meer informatie zal verstrekken dan bijvoorbeeld de huidige Katz-schaal. Een dergelijke evaluatie kan bijvoorbeeld een 45-tal min duren en kan door één of meerdere personen worden verricht. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een SEL een ergotherapeut als zorgevaluator ter beschikking stelt en dat de ziekteverzekering daarin tussenkomt. De GDT kan bijgevolg zelf als verstrekker optreden. Ofwel zal de GDT de mutualiteit op de hoogte brengen van het feit dat verstrekker X of Y een evaluatie heeft verricht. Hoe dan ook wordt de evaluatieactiviteit vergoed, en niet het aantal personen die bijvoorbeeld samen een evaluatie verrichten. Wij voorzien dus een vergoeding voor een pakket tijd. Momenteel denken wij aan 1.900 fr voor een evaluatie van 45 min tot 1 uur. Maar die bedragen liggen eigenlijk nog niet vast.
Deze evaluatie vormt dan de basis voor een zorgoverleg waaraan een huisarts, een thuisverpleegkundige, een kinesitherapeut, een liaisongeriater, enzovoort kan deelnemen. Voor die eerste vier disciplines zal de ziekteverzekering tussenkomen voor de tijd die zij aan zorgoverleg spenderen. De andere disciplines kennen wij niet in het kader van de ziekteverzekering, en zijn bijgevolg gemeenschapsmaterie. In de regel mag men deze andere personen beschouwen als mensen die zich reeds in één of andere gesubsidieerde loondienst bevinden.
Welke timing is er gekoppeld aan de ontwikkeling van het nieuwe evaluatieinstrument ?
Een expertengroep binnen het ministerie van volksgezondheid werkt dit momenteel uit. In mei voorzien we een symposium waarin een aantal geselecteerde instrumenten aan het werkveld zullen worden getoetst. We gaan tevens een onderzoeksopdracht toewijzen om heel dat proces van zorgevaluatie te begeleiden. We zouden graag tegen de zomer rond zijn om dan finaal in augustus of september met de praktijk te starten. Voor alle duidelijkheid : het betreft een instrument voor – voorlopig althans – enkel zorgevaluatie en zorgplanning.
Gezien het beperkte budget zouden we starten met patiënten die in thuisverpleging zijn en die recent (d.w.z. in de laatste 3 of 6 maanden) voor het eerst in aanmerking zijn gekomen voor een forfait. De kapstok waar we dus mee starten is het feit dat een verpleegkundige reeds een zorgvraag heeft vastgesteld. Hier krijgen we dus een preselectie. Let wel : bestaande zorgenplannen die aan deze voorwaarden voldoen, komen dus eveneens in aanmerking mits integratie van het nieuwe instrument. Voor de hoger vermelde patiënten komt de ziekteverzekering tussen voor 1 evaluatie, 1 zorgoverleg en een administratieve vergoeding (registratie, bijhouden zorgenplan, enzovoort). Dat is onze feitelijke start, om dan op termijn uit te bouwen met follow-up evaluatie, follow-up overleg en andere patiëntengroepen.
Wanneer zou blijken dat één en ander werkt, kunnen we naar de toekomst toe een aantal nieuwe keuzes maken. Zo kan overwogen worden om de toekenning van een forfait voor thuisverpleging of van een opname in een RVT of ROB afhankelijk te maken van een dergelijk voorafgaande evaluatie.
Zal de ziekteverzekering kwaliteitsnormen opleggen voor deze evaluatie ? M.a.w. welke bewijsvoering dient men aan te wenden om aanspraak te maken op deze tussenkomsten ?
Het feit dat men werkt via de GDT’s met een gestructureerd instrument en een centrale registratie is voor ons garantie genoeg.
Komt de mantelzorg ergens ter sprake in het verhaal ? Zijn er daar begeleidingsmaatregelen of vergoedingen voorzien ?
Als federale overheid hebben wij daar geen bevoegdheid over. Het kan natuurlijk wel zijn dat Vlaanderen daar iets rond uitwerkt.
Eventjes terug naar het begrip liaison-geriater. Zou dit geen wrevel kunnen losmaken bij de mensen die zicht sterk vasthouden aan de afbakening van de eerste lijn ?
Goh, ik denk niet dat de participatie van een geriater aan het overleg voor problemen zal zorgen. Hoe dan ook, het zal er komen. Kijk tevens maar naar de ziekenhuisgeriaters die evaluaties moeten doen in het kader van de Alzheimermedicatie. Ook daar wordt dan een evaluatie van de thuissituatie door de thuiszorg op hetzelfde document gevraagd.
Is er een engagement om in de toekomst die 75 miljoen frank voor zorgoverleg op te trekken ? We vertoeven immers in een besparingsklimaat waar er eerder aan snoeiwerk wordt gedaan.
Wij bepalen nog altijd bepaalde prioriteiten die belangrijk zijn om ons verder op toe te leggen. Gezien 2002 het opstartjaar is, werd een bescheiden budget gereserveerd. Het in gang trekken van heel de reglementering vraagt immers tijd. Voor 2003 gaan wij al pogen om dat bedrag op te trekken.
Eén van de signalen die wij als SIT meermaals opvangen is het ongenoegen dat huisartsen (en met hen ook andere disciplines) uiten ten aanzien van het ongehonoreerd vertegenwoordigingswerk. Mandaten in LOGO’s, SIT’s, palliatieve netwerken enzovoort vergen een grote tijdsinvestering, maar bieden geen financiële return. Eén van de mogelijke escalatiescenario’s bestaat erin dat de huisartsenkringen zich volledig terugtrekken uit dergelijke overlegstructuren. Is er pleister voor die wonde ?
Zo’n vaart hoeft het niet te lopen. Eén : er is een besluit genomen betreffende de kwaliteit van zorg. Dit betreft een accredetering die de huisartsen vroeger niet kregen Twee : er is een bedrag opzij gelegd voor de huisartsenkring, die toch zo’n beetje de vertegenwoordigende organisatie is. De uitvoering die deze middelen met zich meebrengt gebeurt in de loop van het jaar. Het betreft dus een structurele ondersteuning die de huisartsenkringen helpt om de lokale missies te verwezenlijken. Binnen een kring kan men perfect afspreken om een bepaald budget van die middelen te reserveren voor de honorering van mandaten en belangenverdediging.
In juli verleden jaar werd tussen de verschillende ministers die bevoegd zijn voor gezondheid (met uitzondering van Brussel) een eerstelijnsprotocol afgesloten. Op welke manier worden afspraken en de agenda’s naast elkaar gelegd ?
Twee keer per jaar is er een interministeriële conferentie waarop de verschillende thema’s aan bod komen. Zorgoverleg is daar bijvoorbeeld één van. Vanzelfsprekend ontmoeten de kabinetten elkaar het ganse jaar door op informele wijze.
De initiële bedoeling van de structurering van de eerste lijn is o.a. de verschillende actoren een plaats geven in een overzichtelijk zorglandschap. Zo zou een eind komen aan een wildgroei van los van elkaar staande structuren. Met deze lancering van allerlei nieuwe begrippen (GDT, SEL, zorgregio, zorgzone, …) krijgen de eerstelijnsactoren momenteel echter het gevoel dat er opnieuw aan overstructurering wordt gewerkt. Wat is uw mening daaromtrent ?
De term GDT hebben wij niet zelf gekozen. Deze term stond reeds in de wet. Wij hebben alleszins uitspraken gedaan die stelden dat de zaak van de GDT niet tot nieuwe structuren mocht leiden. Wat dan de precieze naam wordt, is mij in feite om het even. Dat is een keuze voor Vlaanderen. Wij zijn vragende partij dat deze initiatieven zoveel mogelijk samenvallen met wat er bestaat.
Ik weet niet wat Vlaanderen precies van plan is. Gaan ze de kaart werkelijk hertekenen of niet ? Kunnen in de toekomst sommige netwerken opgaan in diezelfde structuur ? Momenteel hebben de meeste een verschillende schaalgrootte. Ons interesseert in feite enkel de activiteit die wij het honoreren waard vinden.
Zou gemakkelijkheidshalve Vlaanderen dan niet beter ook de term GDT hanteren ? Zo spreekt iedereen over hetzelfde begrip.
Dat is Mieke Vogels haar bevoegdheid.
Uit het ontwerp-KB blijken een aantal opdrachten toegekend te worden aan de GDT’s. Welke ondersteuning kunnen we daar, naast het item zorgoverleg, concreet verwachten ?
Wellicht zal vanuit het ministerie van volksgezondheid een beperkt aantal financiële middelen worden vrijgemaakt. Waarschijnlijk betreft het dan een vaste betoelaging van personeelskost per GDT gekoppeld aan enkele te vervullen opdrachten. Bijvoorbeeld op het terrein van registratie.
Vlaanderen spreekt in toekomsttermen van een structurele zorgplanning via de configuratie van zorgregio’s. Is dit ook de planningsschaal van sociale zaken ?
Op dit moment niet. Er bestaat natuurlijk een zeker planning of programmatie die rekening houdt met spreiding, maar niet in termen van zorgregio’s. Er zijn aanzetten in ons beleid die ook wijzen in de richting van samenwerking, bijvoorbeeld netwerken, maar waar we minder geografische afbakening in opleggen. Ons interesseert vooral de praktische samenwerkingsverbanden.
In de toekomst wordt gedacht aan enveloppefinanciering via de vastgestelde case mix (=profiel van zorgafhankelijke patiënten binnen een bepaalde entiteit). Hoe ziet u dat concreet voor thuiszorg ?
Studies bewijzen dat een case mix vanaf een 35-tal personen stabiel wordt. Stel u dan bijvoorbeeld een samenwerkingsverband van thuisverpleegkundigen voor die samen meer dan 35 patiënten onder hun hoede hebben. Dit betekent dan concreet dat hun financiering voor een stuk afhankelijk wordt van hun patiëntenprofiel.
Welke beleidspistes zijn reeds hangende betreffende de uitbouw van psychiatrische thuiszorg ? De zorgvernieuwingsprojecten zullen heel wat ervaring en aanbevelingen met zich mee brengen. Wanneer er dan structureel knopen zullen moeten worden doorgehakt, denk men dan in de trant van netwerken of eerder in de trant van een aparte nomenclatuur zodat een aantal zorgverstrekkers deze specifieke zorg zelf kunnen opnemen ?
Neen, een aparte nomenclatuur is momenteel niet aan de orde. In de toekomst worden wel inspanningen gedaan om het kader voor bijvoorbeeld een referentieverpleegkundige psychiatrische zorg te bestendigen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan opdrachten zoals die ook voor andere thema’s zoals diabetes bestaan.
De discussie daaromtrent is zeker nog niet afgesloten. Is psychiatrische thuiszorg in de eerste plaats thuiszorg die wordt toegevoegd aan de psychiatrie of eerder psychiatrie die wordt toegevoegd aan de thuiszorg ?
Multidisciplinaire projecten – o.a. vertrekkende vanuit SIT’s – worden in de uitvoeringsfase dikwijls onvoldoende opgevolgd door de huisarts, omdat er frequent een te grote administratieve opdracht of registratieplicht wordt aan gekoppeld. Zijn er momenteel initiatieven hangende om die administratieve rompslomp te verlichten ?
De grootste inspanningen zijn vooral te wijten aan allerhande aanvraagformulieren voor tegemoetkomingen die moeten worden ingevuld. In de toekomst hopen wij alleszins een verlichting aan te bieden via het informatiseren van dossiers en documenten. Momenteel wordt er gewerkt aan het labelen van zogenaamde kwaliteitssoftware. Huisartsen die die software zullen gebruiken kunnen in de toekomst mogelijks een vergoeding krijgen voor de investering in jaarlijkse updates en dergelijke.
Aan welke mogelijke nieuwe zorgvormen wordt er in functie van een ‘zorg op maat’ gedacht ? Ziet men daar een samenspel tussen verschillende sectoren ?
Ik denk dan onder andere aan zorgverbreding. Ik vind het bijvoorbeeld zinvol dat een woon -en zorgcentrum en de thuiszorg samen een partnership aangaan. Het bestaande aanbod verweven kan een optimale aanwending van de zorgmiddelen bewerkstelligen. Thuiszorg en rusthuis kunnen bijvoorbeeld samen kortopvang of personenalarmtoestellen beheren. Waarom zou men bijvoorbeeld geen personeel kunnen uitwisselen in functie van een bepaalde zorgvraag ? Mijns inziens zijn er allerlei zaken mogelijk.